zaterdag 31 augustus 2013

New Work Studioportraits 2013 Erwin Olaf Photography

‘Zoveel wipneusjes!’; SPECIAL FOTOGRAFIE

Door Kim Bos
Als een ‘amateur-antropoloog’ onderzocht Erwin Olaf de Amsterdamse Joodse ­gemeenschap. ‘Geen peil op te trekken.’
Erwin Olaf over ‘Joods’
Erwin Olaf is een beetje een sullige oude nicht aan het worden. Zijn woorden. ‘Met spierballen rollen hoeft niet meer. Ik ben toch al in mijn overtime bezig.’ Vroeger, toen hij nog vond dat hij zich moest bewijzen, was het barok en hedonisme troef in zijn werk: obscure halfnaakten (Squares, 1984-1990, Chessmen, 1988), rijpe dames in hitsige pakjes (Mature, 1999) en hysterische clowns ­(Paradise ‘the Club’, 2001-2002). Na de clowns werd zijn fotografie ingetogener, maar alternatieve werkelijkheden schiep Olaf nog steeds. De series Rain, Hope, Grief en Fall (2004-2008) spelen zich af in verlaten interieurs die uit de jaren vijftig lijken te komen. De bijna grimmige beelden staan bol van gestileerde perfectie.

Met het verstrijken van de tijd is Olafs aloude behoefte om een fantasiewereld te scheppen afgenomen. Moet u hem nu toch eens horen: ‘Alleen een mens vind ik tegenwoordig al prachtig.’ En als hij zich toch op het surrealistische vlak begeeft, zoals met zijn recente serie Berlin (2012), waarvoor hij zich liet inspireren door het interbellum en waarin kinderen de macht uitbeelden, dan is hij daar onzeker over. ‘Dan zit er een jongetje op een wild zwijn met zo’n klein vrouwtje erbij en dan denk ik: is dat niet te veel idee op idee?’

De portrettenreeks Joods maakte hij naar aanleiding van een (behoorlijk vrije) portretopdracht van Stadsarchief Amsterdam (zie naschrift) en hoort bij zijn soberste werk tot nu toe. Er komt geen decor aan te pas. ‘Joy, die met die sproetjes en die lange nek, wat een waanzinnig mooi wijf. Een soort zwaan vind ik dat. Goed kijken. Waar staan de ogen op gericht? Wat denkt ze? Hoe echt is de blik in haar ogen? Of mensen echt kijken, daar ben ik nu het meeste mee bezig.’

Toen Olaf de opdracht kreeg, wist hij meteen dat het zou gaan over de lokale Joodse gemeenschap. Want in de loop der jaren was hij de Amsterdamse Jood uit het oog verloren. ‘Minder keppeltjes, nergens pijpekrullen en hoeden meer. Tenminste, zo leek het. Het is nattevingerwerk, want ik ben maar een eenvoudige boerenfotograaf en geen wetenschapper.’ Olaf begon te lezen over ‘hoe schandalig die Joodse Nederlanders zijn behandeld’. ‘Weet je dat ze na de Tweede Wereldoorlog erfpachtbelasting moesten betalen en inkomstenbelasting over de jaren dat ze in kampen hadden gezeten? Nou ja, dat kan niet! Ik moest daar iets mee doen.’

Een mooi, sterk portret
Zijn onderwerpkeuze komt ook voort uit zijn recentelijk doorontwikkelde behoefte om kwetsbaarheid vast te leggen. ‘Maar in godsnaam niet zoals Afrikanen vaak worden gefotografeerd. Ziek, verslagen en zwak. Van boven, zo van: en nu zijn ze zielig.’ Daarom werden het krachtige, verheffende beelden. Over alles is nagedacht, dat is niet veranderd sinds eerdere Erwin Olafs: standpunt, visagie, kleding, de lichtval die het portret iets schilderachtigs geeft. ‘Ik constateerde dat er een bevolkingsgroep is die wereldwijd flinke klappen heeft gehad – en krijgt – en dan denk ik: dat ga ik overslaan. Ik ga een mooi, sterk portret maken.’ Op een gegeven moment is hij en profile gaan fotograferen om te kijken of het vooroordeel van de grote neus klopt. ‘Jonge, ik heb nog nooit zoveel kleine schattige wipneusjes voor de camera gehad.’ Acht van de zestien foto’s zijn kooldrukken, een arbeidsintensieve fototechniek uit de negentiende eeuw die bekendstaat om de intense en houdbare beelden. ‘Dat in combinatie met de Joodse gemeenschap die heel veel heeft meegemaakt, vind ik symbolisch.’

Olaf stelde zichzelf ten doel om een dwarsdoorsnede van de Amsterdamse Joodse gemeenschap vast te leggen. Dat bleek nogal een kluif. ‘Als fotograaf focus je het liefst op het religieuze, het zichtbare. Slechts tien of vijftien procent van de Joodse gemeenschap is religieus, heb ik me laten vertellen, dus dat kon niet.’ Andere moeilijkheid: ‘Soms is iemand niet religieus maar heeft wel de Joodse identiteit. Hanneke Groenteman zei: “Ik heb er niets mee maar ik ben het wel.” Wat is dat dan? Die discussie woedt ook binnen de gemeenschap. Ben je echt alleen Joods als je moeder dat is? Wie heeft dat eigenlijk verzonnen? Geen peil op te trekken. Het lijkt de gewone wereld wel.’

VN Fotospecial Stadsarchief Amsterdam vroeg naast Erwin Olaf Petra Stavast en het duo Blommers/Schumm om een portrettenreeks te maken. De opdracht: ­reageer op het werk van Merkelbach, een ­Amsterdamse fotostudio die tussen 1913 en 1969 gevestigd was aan het Leidse­plein. ‘Fotostudio Merkelbach’ en ‘Studioportretten 2013’ zijn te ­bezichtigen van 13/9 2013 tot en met 5/1 2014. Flatland Gallery in Amsterdam exposeert van 7/9 tot en met 12/10 dit jaar Erwin Olafs ‘Berlin’.
31-08-2013

Studioportretten 2013

Onder de titel Studioportretten 2013 komen ook moderne portretfotografie komt aan bod in de Centrale Hal van het Stadsarchief. Drie hedendaagse fotografen, Erwin Olaf, Petra Stavast en het duo Blommers / Schumm hebben in opdracht series portretten gemaakt die in de grote Centrale Hal worden geëxposeerd. Zie de overeenkomsten en verschillen tussen de traditionele en moderne portretfotografie.

Erwin Olaf


Vader & Zoons Spiero – Orthodox Joods

Erwin Olaf beweegt zich succesvol op het snijvlak van kunst, mode en fotografie waarbij hij steeds blijft zoeken naar nieuwe wegen. Zijn esthetische manier van werken heeft op het eerste gezicht zeker raakvlakken met die van Merkelbach. Olaf heeft uiteenlopende Amsterdammers benaderd waarvan de gemene deler betreft hun Joodse achtergrond. Hij heeft hen in verschillende poses gefotografeerd, de geportretteerden dragen donkere, door hen zelf gekozen kleding. Sommige details verwijzen naar de joodse cultuur, door de kleding of pose. Er zullen acht kooldrukken van Olaf te zien zijn.

Petra Stavast


Erika Cederqvist, 2013

Stavast fotografeert met één van de eerste mobiele telefoons met camerafunctie, een testversie van de Siemens S75. Na veel experimenteren beheerst ze de technische beperkingen van de vroege digitale fotografie nu zodanig dat ze een constante kwaliteit kan produceren. Stavast fotografeert gevestigde en beginnende Amsterdamse podiumkunstenaars. Het resultaat van de techniek zijn portretten met een korrelige, gruizige structuur. Ze portretteert hen ten halve lijve, zonder hen te regisseren: ze geeft hen weer als individu, niet als acteur in een rol. Van Petra Stavast zullen in totaal circa achttien afdrukken worden getoond.

Anuschka Blommers en Niels Schumm


Lily Bouwmeester 2013

Het type fotografie van het duo Blommers-Schumm komt op en bepaalde manier overeen met dat van Merkelbach: meestal is er sprake van geconstrueerde, gestileerde, geënsceneerde fotografie. Ze maken een selectie maken van circa twintig portretten uit hun productie van de afgelopen zes maanden. Daarmee laten ze een dwarsdoorsnede van de hedendaagse portretfotografie zien, als pendant van de productie van Fotostudio Merkelbach: ook zij portretteren modellen, beroemheden en podiumkunstenaars. De voorlopige titel luidt Studio Recht Boomssloot, naar de straat waar hun fotostudio is gevestigd.




Geen opmerkingen: